Tegenstellingen

Tegenstellingen

De laatste 6 dagen waren misschien wel de meest gevarieerde van de hele camino, met de meeste tegenstellingen, op alle vlakken. Na Ribadeo, waar ik nieuwe hakken onder mijn schoenen liet zetten, heb ik twee dagen van 36 kilometer achter elkaar gelopen. De nieuwe hakken hielpen wel om de opkomende blessure niet erger te laten worden, desondanks heb ik toch nog zo´n dag of vier moeten herstellen. Ok, toegegeven. Twee keer achter elkaar 36 kilometer lopen, helpt daar natuurlijk niet bij. Na de tweede 36 km was ik ook echt kapot. De eerste dag lukte de 36 kilometer met gemak dus dat gaf moed voor de volgende 36 km. Bleek die tweede 36 km loodzwaar en traag te vallen. Kan gebeuren natuurlijk. Inmiddels had ik net het vertrouwen opgebouwd dat er altijd wel een hostel, een pension of hotel is waar ik terecht kan langs de Camino, ware het niet dat dit Galicie is.

´Waar het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan´ staat er in de gids. Dat betekent dat er net op de dag dat ik het halverwege al niet meer zie zitten, geen slaapplaats te vinden is. Ook niet bij navraag bij een lokale bewoner.

Tja. Dat is balen, zuchten, steunen, verstand op nul zetten en noem maar op. Toch komt, als je maar doorloopt en niet bij de pakken neer gaat zitten letterlijk, aan alles weer een einde. Tegenstellingen zoals eerder genoemd. Zo slecht als de herberg na de makkelijke 36 kilometer is, zo fantastisch verzorgd is de herberg na de zware 36 kilometer. En er zijn ook nog gezellige en onderhoudende Spaanse pelgrims in het restaurant waar ik bij aan kan schuiven die behoorlijk Engels spreken. De grootste tegenstellingen deze week.

Na het zware werk, meer dan 700 km lopen, is het tijd voor een rustige toenadering tot Santiago, tot 22 km per dag. Dat mag ook wel want Galicie is mooi en er heerst 2 dagen een hittegolf.

Stokoude eikebomen, korstmos op de bast, sieren de Camino. Zwerfkeien uit 1 van de ijstijden liggen her en der verspreid, de tijd heeft hier de aarde weg doen slijten tot de stenige ondergrond bloot is komen te liggen.

Dit is het bot van Europa. En inderdaad, het lijkt alsof de tijd heeft stil gestaan hier. Als Asterix en Obelix opeens voorbij zouden hobbelen, zou ik er niet gek van opkijken.

De dorpjes zijn piepklein. Waar een dorp de rest van de Camino in ieder geval nog een bar of kerk heeft, mist zelfs dat in deze gehuchten. Niet dat het uitgestorven is. Er zijn her en der vrouwen en mannen aan het werk te zien op kleine grasmaaiers of met een ouderwetse zeis, ze bewerken de grond, maiskolfen hangen netjes te drogen in de schuur, of ze maken een praatje op een hoek bij twee huizen. En dat afgewisseld met toch weer lopen over asfaltwegen terwijl de vrachtwagens langsdenderen.

Omdat mijn dagen niet meer totaal gevuld worden met lopen, breng ik weer meer tijd door in de herbergen.  Ik had het in Asturia gehad met de te krappe en krakkemikkige herbergen met te veel mensen op een slaapzaal en had mezelf getrakteerd op meerdere dagen hotel met een prive kamer.  Zo ben ik tot de conclusie gekomen dat voor mij de leerweg op de Camino niets te maken heeft met nederig te zijn, zoals goed katholiek gebruik stelt, maar vooral om mezelf meer te gunnen en te doen wat mij als mens goed doet. En dat vooral zelf te regelen. Dan blijkt dat het daarna allemaal goed komt. De herbergen zijn hier groot, met veel buitenruimte. De sfeer is net zoals Galicie zelf, gemoedelijk. Ik schaaf het Engels van Ingel uit Oostenrijk op verzoek bij, de britse vrijwilligers  van de herberg organiseren een gezamelijk thea at 5 o´clock en de hittegolf maakt iedereen zacht en mild.

Religie komt steeds meer in beeld terwijl ik Santiago nader. Ik steek stiekem een ledlampkaarsje op in een kerk bij een mooi mariabeeld voor de vrouwen om me heen die ziek zijn.  Je weet maar nooit. Vervolgens kom ik in het Galicische bos een kapel tegen met een waterbron uit de berg. Deze bron zou volgens mijn gids bekend staan om zijn oplossend vermogen voor spraakproblemen.

Nu ben ik al sinds kinds af aan een stotteraar en heb ik er heus wel mee leren leven. Toch maakt mijn hart een sprongetje als ik dit bijgeloof lees terwijl ik bij de betreffende bron sta. Ik, hoogopgeleidde, rationele persoon, gooi meteen mijn watervoorraad weg en vul de waterzak met het bronwater, drink de rest van de dag van dit heilige water. De andere pelgrims kijken een beetje vreemd als ik de waterzak tot de laatste druppel leeg in mijn glas alsof het dure whiskey is. En tot een uur of zeven wil ik echt in dit wonder geloven. Een stotter sluipt er opeens in.

Afgelopen nacht geslapen in een klooster dat nog wordt gebruikt door 13 monniken. De mis bijgewoont. 13 karakters, van jong tot oud, leven daar en hebben een mis 5 keer per dag. Ze komen binnen en schudden hun schouders, schrapen hun keel alsof ze zich voorbereiden voor een fysieke inspanning. Een paar zingen inderdaag erg goed en ik zie dat ze ervan genieten. Dit is waarschijnlijk een hoogtepunt op hun dag. Stilte. Regelmaat. Elke dag opnieuw, jaar in, jaar uit. De kerkzaal is modern en warm maar aan het regelmatige hoesten van de monniken is te horen dat de rest van het klooster nog wel wat opknapgeld kan gebruiken.

Ik kom toevallig bij het pelgrimsverblijf 1 van de monniken tegen die een spaanse schoolklas rondleidt. Hij blijkt een engelsman te zijn.  Zo serieus als hij leek tijdens de mis zo licht is hij nu.  ´Jolly´ zou ik zeggen, de engelse humor is meteen merkbaar als hij op mijn vraag naar een goed restaurant in dit dorp, opmerkt ´O my! I wouldn´t know, I´m living here for years but I never come out of these walls´. Hij lacht en op 1 of andere manier grijpen we elkaars arm vast en lachen er hartelijk om terwijl de leerlingen toekijken.

Als ik door de overdekte vierkante kloostergang loop valt mij de intense rust en ruimte op die hier heerst, die in het normale leven zeldzaam is. Deze rust is werkelijk met geen pen te beschrijven. Wat alleen mist is een comfortabele stoel om er eens lekker van te genieten maar dat is nu juist het idee van het kloosterleven natuurlijk.

Dat was allemaal gisteren en daarvoor. Vandaag het stadje Arzua. Een totaal andere wereld. Pelgrimsdrukte. De Camino del Norte en de andere routes komen hier samen voor de laatste 40 kilometer naar Santiago. 8 Herbergen in 1 stadje! Gelukkig arriveer ik al vroeg met mijn wandelmaat en vind makkelijk een plaats maar het is lastiger om de pelgrims van de laatste dagen terug te vinden. Terwijl ik hier ´s avonds bij de muntencomputer zit, heb ik al meerdere pelgrims weg zien lopen nadat zij te horen gekregen hebben dat het vol is, buiten klinkt volop gepraat en auto´s rijden langs.

Door de plotselinge drukte begint het door te dringen dat het eind van deze reis nadert. In Santiago nog een beslismoment. Ga ik door naar Finesterre of niet? Dat is nog drie dagen lopen… Geen idee of ik dat tegen die tijd wil of niet. Geen zorgen van de dag van morgen. Dat is een les van de Camino.


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *