Net de derde week van de Camino gelopen. Via het departement Cantabrieen vandaag al vroeg aangekomen in de stad Gijon (spreek uit GGiGGon), hoofdstad van het departement Asturie. Mijn wandelmaten Rose uit Ierland en Tobias uit Duitsland, die ik gisteren ontmoetten, heb ik gevraagd of ze op mij willen wachten terwijl ik hier in de bibliotheek mijn blog schrijf. Na veel dagen alleen gelopen te hebben was ik stiekem toch op zoek naar een fijne match voor wandelgezelschap. Ik had natuurlijk kans dat ze door wilden lopen om de stad uit te komen. Gelukkig gingen ze akkoord en zijn zij de stad aan het verkennen, voor de nodige praktische spullen aan het shoppen terwijl we al zijn ingecheckt in een spaans pension ergens in een bovenwoning voor komende nacht. Ik heb ondertussen geleerd om vooral kritisch te zijn en af te gaan op mijn gevoel, betreft allerlei dingen waaronder de mensen met wie ik mij in gezelschap begeef.

 

 

Cantabrie is een aaneenschakeling van boerenland en af en toe wat velden. Aan mijn  linkerkant steeds de groene hoge bergen met hun toppen gehuld in donkere wolken met een dreigend grijze lucht erboven terwijl aan de andere kant de vrolijke kustlijn te zien is met blauwe lucht erboven. Land dat afgescheurd lijkt te zijn door krachten lang geleden. Het andere stuk is waarschijnlijk naar Ierland gedreven. Stijle kliffen zonder hekje. Niet te ver over de rand willen kijken.  Woelig blauw water met witte koppen op de golven waar vele surfers het avontuur zoeken.  

Asturie laat na enige dagen lopen zelfs geen bergen meer zien,  bestaat louter uit groene heuvels met piepkleine dorpjes. En kerkjes, veel kerkjes waar de Camino ons steeds langs leidt.

In vergelijking met het overweldigende en grillige Baskenland zijn Cantabrie en Asturie rustig.  Innerlijk en uiterlijk landschap smelten meer samen. Daar was het inmiddels tijd voor na een week van euforie en een halve week van angstaanjagende prikkels toelaten. De ontmoetingen die ik heb zijn rustiger, laat ik sneller los als het me niet bevalt. Er is genoeg tijd om iets op te steken als ik me toch laat afleiden.  Het zijn allemaal reflecties, zoals een Amerikaanse fiets-pelgrim uit Arizona het zo mooi benoemde. Ik denk vaak aan de Nederlandse pelgrimsdame van vorige week waar ik een dag mee optrok. Zij wist precies wat ze wel en niet wilde en kon dat ook heel duidelijk uiten. Ik merk steeds dat ik veel van haar gezelschap heb geleerd. Ik mis haar en ben dankbaar dat ik haar ontmoet heb. Zij heeft iets wakker gemaakt in mij.

 

 

Aan de ene kant dus veel meer rust en stilte, bijna saaiheid soms, op de Camino. Aan de andere kant meer lawaai doordat de Camino vaak loopt over ordinaire asfalt-autowegen,  weliswaar met weinig verkeer, langs treinsporen en onder metershoge fly-overs van snelwegen door. Minder overweldigende natuur aan de ene kant, aan de andere kant makkelijker lopen doordat het land vlakker is. Aan de linker kant steeds de bergen met donkere wolken erboven, aan de andere kant een schitterend zicht op de zee met inmiddels weer een blauwe lucht erboven. Zuidelijke schouder bruiner en meer kans op verbranding dan noordelijke schouder. Beste lezer, geen reden tot jaloezie hoor, de volle week na Santander heeft het bijna elke dag licht tot matig geregend en hing er bewolking. Voor lopen is dat nog niet eens zo slecht maar nu het net 2 dagen echt mooi weer is, voelt dat toch wel als een vrolijke opsteker.

 

 

Nog steeds gezegend met een gezond motorisch gestel terwijl ik om me heen gezwollen asymmetrische enkels, forse blaren en  strompelende pelgrims zie die amper een paar dagen onderweg zijn of die juist al 2 of 3 weken aan het schipperen blijken te zijn. Op de ochtend in Santander werd ik wakker, voelde pijn en stramheid aan de linkerkant van mijn nek, zag in de spiegel een dikke bobbel op de monnikskapspier en schoot bijna in paniek. Ja, dat ben ik. Als je altijd gezond bent, schrik je je rot als er iets mis is. Toch maar gewoon rustig wat stretchoefeningen gedaan en geprobeerd warm te douchen. Helaas, geen warm water in het huis te bekennen. Ik verdenk de hospeldame ervan dat ze de warmwaterkraan heeft afgesloten want zelfs na minuten wachten kwam er geen warm water. Ik had al het gevoel dat ze niet echt oprecht aardig was tegen me. Na alle prikkels van vorige week heb ik besloten om me nergens meer iets van aan te trekken, nergens meer op te reageren. Ik ben er klaar mee. Door het pikdonkere typisch spaanse trappenhuis met de in het vierkant lopende trap naar beneden, eenmaal buiten begint het net te druppelen. Geen probleem. Ik trek mijn felgroene te grote poncho aan, welke begeert is door vele andere pelgrims onderweg, en loop deze dag als een soort Gandalf achter de gele pijlen aan. Een bezwering met mijn stok theatraal naar de wolken gericht, als ik Francheska en Matthew tegen kom, doet het helaas niet minder druppelen. Het ziet er wel indrukwekkend uit zegt Francheska, terwijl ze wacht onder een boom tot de regen minder wordt.

De stadse lelijkheid lost dit keer verrassend snel op. Steeds 2 uur lopen gevolgd door een half uur pauze met een bak koffie of een snack schiet lekker op. De etappe volgens de gids is vandaag 38 km. Meestal splits ik zo´n grote afstand op en dat was ik ook van plan vandaag. Gaandeweg onstaat steeds meer een drive in mezelf om deze etappe in 1 keer te lopen. Ondanks de pijn in mijn nek. Ik voel het binnen in me. Het is alsof iets in mij ergens uit wil klimmen, het trekt zich vastberaden met zelfverzekerde grijpende handen omhoog en steeds verder. Het is iets krachtigs en wil alle angsten en gewoonten van de vorige weken achter zich laten door te lopen. De angst om te laat bij een herberg te zijn, geen slaapplaats te hebben en buiten te moeten blijven. Blijven lopen, 10 uur lang. Geen honger, een paar pinchos af en toe zijn genoeg om de motor te doen draaien. Ik loop deze dag puur op wilskracht lijkt het. Ja, ik heb wel een zorg. Ik durf niet te stoppen voor een uitgebreidde pauze omdat mijn lichaam dan misschien wel niet meer op gang wil komen. En ik geef toe;  de laatste paar kilometer kom ik halfverdwaasd door. Steeds denk ik dat ik er al ben tot ik een bord tegenkom met de aanduiding dat dit pas een tussenliggend plaatsje is. Het is erg lastig om onder de poncho in het gidsje de totaal onbekende namen van de piepkleine plaatsjes te onderscheiden en te berekenen hoe ver het nog is. Het hoofd werkt na 30 kilometer lopen niet meer zo goed. Dan eindelijk kom ik na 38 km aan in Santanilla del Mar. Een wereldberoemd middeleeuws plaatsje. Prachtige aanzichten, net een sprookje. En als beloning een pension kamer voor mezelf. Weliswaar  met een lekkende douche zo klein als nooit te voren,  maar wel met katoenen lakens en handdoeken. Het ruikt er naar hout en boenwas. Daar word je als pelgrim gelukkig van! Niets heiligs of verhevens aan een pelgrimstocht wat dat betreft. 

Snachts, als ik toevallig wakker word, open ik de luiken van het raam en hang als een kind naar buiten. Het stadje is schitterend uitgelicht met zacht licht op de beige muren, de kerkklok slaat het aantal hele uren en doet dat na een halve minuut nog een keer, voor diegene die de tel zijn kwijt geraakt. Hoe aardig. Krekels, een hond die blaft achter de heuvel. Maar vooral… stilte.

 

 

Als ik aankom in San Vincente de la barquera kies ik met frisse moed voor de herberg. Het blijkt een donker hol met een nukkige oude man als herbergier. Een slaapzaal met ongeveer 16 stapelbedden en te weinig ventilatie. En dan opeens is daar het kleine meisje. Zij lijkt te wonen in dit kot met haar moeder, de dochter van de herbergier. Ze is ongeveer 4 jaar oud, heeft prachtig zwart haar dat in een strakke pony net boven haar ogen hangt en blauwe ogen. Als ik terug kom uit de stad waar ik vandaag Nederlands vroeg gegeten heb, komt zij net terug van flamenco les. Ze heeft een mooie rode flamencojurk aan en staat lekker te stampen met haar hakken voor de foto die haar moeder wil maken. Toevallig zit ik ook al een tijdje op flamencoles in Amsterdam en neem om contact met haar te maken ook een flamencopose aan. Ik weet niet of ze het herkent. Haar moeder gebaart in ieder geval dat ik langs moet lopen naar de slaapzaal. Ik heb geen haast dus blijf kijken naar het kleine flamencomeisje. De moeder laat me weinig keus, blijft dirigeren dat ik langs moet lopen. pfff.

Later zit ik op mijn onderbed, dat zich helemaal achterin de slaapzaal bevindt, mijn spullen te ordenen. Het kleine flamenco meisje meisje binnen komt trippelen, loopt helemaal door naar achteren in de slaapzaal.  Ze komt tot vlak voor me staan als ze mij in het oog krijgt en reikt met haar gezicht naar het mijne. Een vederlicht kusje komt op mijn wang terwijl ze met haar handen mijn hoofd zachtjes vasthoudt. We kijken elkaar weer aan terwijl ik zit en zij staat. ¨Muchos gracias de beso¨ zeg ik. Ze reikt weer naar mijn oor met haar gezichtje en fluistert in mijn oor : un beso… de l´amour¨.  Het gebeurt gewoon. Dan komt haar moeder tot acherin de slaapzaal. Ze is op zoek naar het meisje om haar klaar te maken om te slapen. De moeder vraagt nog even waar ik vandaan komen en fluistert als ze hoort dat ik uit Amsterdam kom zachtjes ¨coffeshop¨. Als je iets kan zeggen om mij op de kast te jagen is het dat wel maar ik laat het gaan.

Nog weer wat later komt het meisje weer langs, nu in pyjama terwijl ze haar moeder achter haar aan leidt. Ik lig al in mijn donzen slaapzak. Ze zoekt, er zijn inmiddels een heleboel andere pelgrims, als ze mij ziet laat ze haar moeder los, komt naar mij toe en legt weer haar handje op mijn wang terwijl ze iets zegt. Ik weet niet wat het is maar het maakt niet uit. Ik reik ook naar haar wang met mijn hand. Ik lach en dan is ze weer weg.

Onwerkelijk. Om temidden van deze gribus zoiets mee te maken.  Bijna niet te geloven zo licht was de aanraking en de ontmoeting. Dit kleine kaboutertje lijkt me een goed voorteken voor de rest van de Camino.  

Op zondag is alles dicht zou je zeggen maar toevallig kom ik op de Camino de broodauto tegen en koop ik een vers brood uit de achterbak van de koerier. Later nog een superaardige cafe-eigenaar waar ik goed uit kan rusten en die me eraan herinnert vooral zonnebrandcreme te gebruiken omdat het zo´n mooi weer gaat worden. Het zijn kleine aardige dingen op de Camino.

 

Ik loop veel alleen overdag. Heeft voordelen maar maar soms ook reden tot een lichte somberheid geef ik toe. Kom wel diverse keren medepelgrims tegen en breng de avond of namiddag met hun door maar het is vaak net geen match voor langer contact.

Ik ontdek de campings. Je kunt er heerlijk overnachten in een cabine, een kant en klare tent of zelfs een bungalow. Op een dag kom ik de franse Jeremy tegen onderweg, knap, jong, gespierd en vol schitterende tatouages.  Hij loopt met mij mee naar de camping waar ik van plan was te overnachten. ¨Wat nu weer aan mijn broek hangen?¨ Belt hij ook nog zijn Franse vrienden op om te komen! Ik maak duidelijk aan de receptioniste dat ik vooral een kamer apart wil voor mezelf of samen met een andere vrouwelijke pelgrim. Dat de jongeman en ik geen stel zijn. Geen zin meer in ongemakkelijk gedoe en inmiddels zover om heel duidelijk te maken wat ik wel en niet wil. Maar wat blijkt? Het is een zeer sympathieke franse gemengde groep met wie ik nog vaak optrek deze week. Ze nemen mijn idee van camperen met plezier over en huren zelfs een paar keer een bungalow voor weinig geld.  Ik kom ze nog een paar keer tegen op campings en ze trakteren mij ontbijt; zelfgebakken eieren met spek.  Dat maakt een pelgrim blij na al die laffe ontbijtjes met mini-fabrieks-muffins uit een plasticje.

 

Gisteren kwam ik langs de splitsing op de Camino. Rechtdoor naar Gijon via de Camino del Norte of linksaf via de Camino Primitivo. De splitsing bevind zich in een onbeduidend dorpje net zoals de keuze eigenlijk onbeduidend is maar daarentegen toch heel veel aandacht weet te trekken.. Al een paar dagen van tevoren gegons onder de pelgrims over wie waar heen gaat. Zou het wat uitmaken? Ik heb thuis al besloten om de Camino del Norte te volgen, lekker langs de zee en alles staat in mijn kleine papieren gids. Door al het geroezemoes ga ik toch twijfelen. Zou het toch niet leuker zijn geweest? De primitivo zou een oude route zijn, had ik in Nederland al gehoord  van het pelgrimsgenootschap maar toen zei die informatie mij nog niets.  Nu weet ik uit ervaring dat de del Norte vooral over autowegen gaat en de primitivo misschien meer kans geeft op mooiere en spannendere wegen. Ik heb natuurlijk geen gids van de primitivo dus zou geen idee hebben wanneer er weer een herberg zou zijn. Ik kies toch voor praktisch en betrouwbaar aan de hand van mijn gidsje en loop snel langs de splitsing richting Gijon. 

Een heuvel op van 450 meter met de zon geheel wolkenloos op mijn hoofd. Staan de gele pijlen opeens precies tegenovergesteld aan de richting waar ik heen loop.  Verwarring dus. Ik loop terug, altijd verder dan je denkt. En dan zie ik Tobias en Rose lopen. In het Duitse gidsje van Tobias staat duidelijk uitgelegd dat men niet in verwarring moet raken. De pijlen lijken verkeerd doordat een andere route ook opeens gele pijlen gebruikt. Het duo spotte ik al een paar dagen in de herbergen. Het blijkt geen stel te zijn, kennen elkaar pas 3 dagen van de Camino maar communiceren alsof ze al 20 jaar getrouwd zijn. Het blijkt… gezellig en er lijkt ruimte voor wat nieuw bloed. We spreken engels, wat toch wel erg comfortabel is na al dat halve frans, duits, aangevuld met engels en alles ertussen in. Ik lift lekker mee en we hebben een gezellige dag. Komen bij de rand van de stad Gijon in een campingcabine terecht voor de nacht, samen met diverse andere bekende pelgrims van de laatste week. Nieuwe verhalen, nieuwe inzichten, nieuwe informatie, nieuwe reflecties.


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *